Tandbederf (Cariës)
Tandbederf of cariës ontstaat wanneer de bacteriën in de mond suikers uit onze dagelijkse voeding omzetten in zuren. Deze zuren kunnen het beschermende glazuur en het onderliggende, zachtere tandbeen aantasten. Behandeling door de tandarts is noodzakelijk.
Wat kun je zelf doen?
Wat je kunt doen aan cariës is afhankelijk van de fase waarin het tandbederf zich bevindt.
• Eerste stadium
Het eerste stadium van tandbederf is beginnende cariës. Door zuren lost kalk op uit het tandmateriaal. Deze zuren worden geproduceerd door bacteriën die in de plak op de tand zitten. Er ontstaat nu een witte melkachtige vlek op de tand. In het begin wordt alleen het glazuur aangetast, dat wil zeggen de buitenste laag van de tand of kies. Er is dan nog geen gat gevormd. Door een goede gebitsreiniging met een tandenborstel en hulpmiddelen voor het interdentaal reinigen, kan het proces worden gestopt. De glazuurlaag kan zelfs herstellen en de witte vlek kan weer verdwijnen! Het gebruik van een fluoridetandpasta, eventueel aangevuld met een fluoride mondspoeling kan het herstel nog extra bevorderen. Er ontstaat door de fluoride een extra sterke laag op de tand. In dit stadium kan de tandarts zich beperken tot het geven van adviezen hoe je tandbederf kunt voorkomen.
• Tweede stadium
Het tweede stadium van tandbederf wordt bereikt als het tandbederf voortgaat en de laag onder het glazuur wordt aangetast. Deze laag, het tandbeen, wordt hierdoor zachter. Tijdens het verdere verloop zal er nu een gat ontstaan in de buitenste glazuurlaag en de tand kan nu niet meer vanzelf herstellen. Is er eenmaal een gat gevormd, dan zal het rottingsproces ineens aanmerkelijk sneller verlopen, doordat bacteriën en voedselresten nu vrij spel krijgen. De tandarts moet nu ingrijpen door een vulling te maken. Zelf kun je in dit stadium soms klachten aan de tand of kies waarnemen; namelijk het optreden van warm-koudgevoeligheid of pijn bij zoet eten.
• Derde stadium
Het derde stadium van tandbederf wordt gekenmerkt door een aantasting van het tandbeen tot diep in de tand in de richting van de tandzenuw. Er is nu een groter gat in de buitenste glazuurlaag en het aangetaste tandbeen raakt verder in verval en wordt boterzacht. In dit stadium zullen er meestal pijnklachten bij warm, koud of zoet optreden. De tandarts moet in dit stadium optreden om het tandbederf tot staan te brengen en om te voorkomen dat de bacteriën de zenuw zullen bereiken, met een zenuwontsteking tot gevolg.
Wat doet de tandarts of mondhygiënist?
Om het tandbederf te verwijderen maakt de tandarts gebruik van een boormachine. Met diamanten boortjes die hard genoeg zijn om door het glazuur heen te slijpen, maakt hij de tand eerst beter toegankelijk door het gaatje groter te maken. Daarna zal hij met een langzame scherpe boor voorzichtig het zachte, aangetaste tandbeen verwijderen. Nadat de tandarts de kies helemaal heeft schoon geboord, wordt de kies uitgespoeld en droog geblazen. Vervolgens kan de vulling worden aangebracht. Tijdens het vullen wordt de tand of kies steeds goed droog geblazen en droog gelegd met wattenrollen of een rubberen lap. Het droog blazen van de tand kan erg gevoelig zijn. Speeksel mag het schoon geboorde gat tijdens het vullen niet bereiken, omdat de vulling anders te veel aan kwaliteit inboet. Is de kies erg diep uitgeboord, dan brengt de tandarts een extra isolerende onderlaag aan. Het vullen eindigt met het afwerken van de vulling.